Erken het Molukse leed

Zuidplas – Op 21 maart is het 70 jaar geleden dat Molukkers, ofwel KNILAmbonezen, voor een tijdelijk verblijf van maximaal zes maanden naar Nederland werden gebracht

21 maart 1951 is de datum dat het eerste schip in Rotterdam aankwam. Het betrof geen vluchtelingen, asielzoekers of migranten maar loyale militairen die in het Nederlandse leger hadden gediend. Zij kwamen met hun gezinnen. De militairen hadden niet alleen gediend, maar ook gevochten uit naam van onze koningin.

Desalniettemin werd deze groep mensen niet met alle egards ontvangen in Nederland. Van een warm bad vol dankbaarheid was geen sprake. Het werd een ijskoude douche. De Ambonezen werden weggestopt in kampen die kort daarvoor nog door de Duitse bezetter waren gebruikt. De strijders voor de Nederlandse belangen werden zelfs ontslagen uit het leger. En van een snelle terugkeer was helemaal geen sprake meer. Er was veel leed, onbegrip en woede. Deze littekens zijn tot op de dag van vandaag nog voelbaar in de Molukse gemeenschap.

Wij als burgemeesters die zich verbonden voelen met de Molukse gemeenschap, menen dat het hoog tijd is voor een betekenisvolle stap. Het zou het nieuwe kabinet sieren om het bijzondere historische moment dit jaar aan te grijpen om tegenover de Nederlandse samenleving te erkennen dat de wijze van ontvangst en opvang destijds Nederland onwaardig is geweest en dat dit diepe sporen heeft nagelaten, tot op de dag van vandaag.

De erkenning van deze situatie is van groot belang omdat de onvrede, die wij als burgemeester hierover nog steeds aantreffen, ertoe leidt dat velen binnen de Molukse gemeenschap ook nu nog moeilijk naar de toekomst kunnen kijken. Zeker bij de jongste generaties zal een dergelijk gebaar veel pijn weghalen.
In aanvulling hierop zal er vanuit het kabinet ook meer geïnvesteerd moeten worden (onder andere via gemeenten met Molukse wijken) in de Molukse gemeenschap. Hierbij gaat het wat ons betreft om versterking van de Molukse identiteit, cultuur en geschiedenis maar ook om versterking en ondersteuning op sociaal en economisch gebied. Daarbij valt te denken aan projecten om de Molukse geschiedenis in het onderwijs in te passen, meer aandacht voor Molukse ouderen, het versterken van jongerenwerk in de wijken en tentoonstellingen en projecten om de Molukse cultuur levend te houden.

Molukkers in Nederland hebben een grote verbondenheid met elkaar. Dat blijkt ook wel uit de diverse Molukse wijken en de wijze waarop Molukkers zich verbinden binnen gemeenten waar geen Molukse wijken zijn. Aan de andere kant zien we Molukkers in alle geledingen van de Nederlandse samenleving die er in slagen hun toekomst vorm te geven. Er is ook een groot aantal rolmodellen. Molukse mannen en vrouwen, jongens en meisjes, die boven zichzelf zijn uitgestegen en een voorbeeldfunctie vervullen. Het prachtige, onlangs uitgebrachte boek ‘Rolemodels, 70 Molukse succesverhalen’ is daar het bewijs van.

Er is sprake van een enorme veerkracht. Men verstaat de evenwichtskunst tussen respect en aandacht voor de eigen geschiedenis en het vooruitkijken naar de toekomst in Nederland. Dit vereist blijvende aandacht naar toekomstige generaties gezien het verleden. Er zullen dus van alle kanten stappen moeten worden gezet. Vanuit de Nederlandse samenleving en overheid een erkenning van het leed dat is aangedaan. Aan de andere kant moet er worden gekeken naar de toekomst. Voor de Molukkers van toen, maar ook zeker de Molukkers van nu en straks. Want zoals het boek Rolemodels beschrijft: ‘Je kan niet hopen op een beter verleden, maar wel bouwen aan een hoopvolle toekomst.’

Laten we dát doen. Na de erkenning van het aangedane leed uit het verleden kunnen we door met de toekomst. Wij als burgemeesters zijn trots op de Molukse gemeenschappen in onze gemeenten. Omdat onze Molukse inwoners in het algemeen goed hun weg vinden in de Nederlandse samenleving, mét aandacht voor hun culturele identiteit. Er zijn talrijke individuele voorbeelden van Molukkers die maatschappelijk slagen. Toch zien wij nog altijd achterdocht ten opzichte van de overheid. Een landelijk overleg zou helpen om deze achterdocht weg te halen. Voorheen was dat overleg er, alles is nu neergelegd bij gemeenten. We zien uit naar de samenwerking en een mooie toekomst.