Week van de jonge mantelzorger

Capelle – Van 1 tot en met 7 juni is de week van de jonge mantelzorger. Coach mantelzorg & respijtzorg Annemiek Hamers legt uit waarom dat belangrijk is.

Om maar eens bij het begin te beginnen: Wat is een mantelzorger precies? Coach mantelzorg & respijtzorg Annemiek Hamers: “Het eerste dat we erover kunnen zeggen, is dat mantelzorger een breed begrip is. Het gaat om iedereen die zorg geeft aan een hulpbehoevend persoon in de directe sociale omgeving. Dat kan een partner of kind zijn. Een broer of zus. Maar ook een goede vriend of vriendin.”

Er is, zo benadrukt Annemiek, een verschil met vrijwilligers: “Want vrijwilligerswerk is planbaar. Na een aantal uur zit het er weer op. Je kan het afsluiten en je daarna op je eigen leven en behoeften richten. Bij mantelzorgers gaat de zorg altijd door. Al is het maar omdat je er in je achterhoofd steeds rekening mee houdt, of je er zorgen over maakt. Ook dat kost energie en legt beslag op je.”

Extra aandacht voor de jonge mantelzorgers. Waarom nu in de vorm van een speciale week, met als motto ‘Niet te missen’? Annemiek: “Omdat dat een soort ‘verborgen groep’ is: kinderen die wel degelijk mantelzorger zijn, maar door scholen, organisaties en instellingen lastig zijn om als zodanig te herkennen. Dit komt ook omdat de kinderen en jongeren zichzelf vaak niet als ‘anders’ willen zien. En er dus niet voor uitkomen dat ze mantelzorger zijn.”

“Vanuit de thuissituatie weten ze niet beter dan dat het zo gaat, ze zijn het gewend. Het gaat dan bijvoorbeeld om kinderen, die zieke of verslaafde ouders of een broer of zus met downsyndroom hebben, voor wie ze zorgen. Ik kan me voorstellen dat de afgelopen periode, met de gezinnen nóg dichter op elkaar, de last op hun schouders alleen maar is toegenomen. Het is niet goed als een kind te veel verantwoordelijkheid draagt.”

“Vanuit Welzijn Capelle willen wij ervoor zorgen dat de jonge mantelzorgers weten dat ze gezien worden. Dat ze hun verhaal kunnen doen en met ons willen delen. Het is zó belangrijk dat ze zich ook eens ‘gewoon’ kunnen voelen.”